LO recensie

Foto door Alex Cepile

Etcetera kwam naar Landscape Orchestra kijken en schreef het volgende. 

Landscape Orchestra verbeeldt herinneringen aan onderweg zijn. De voorstelling zet een breed scala aan theatrale tekens in: er is geprojecteerde tekst, gezongen woord, een libretto waarin je de vertaling kan volgen en zes performers die in een onvoorspelbare va-et-vient live muziek spelen. Landscape Orchestra speelt met verwachtingen en verveling, met het zoeken naar harmonie en het durven delen van dissonantie. Al deze elementen vallen zelden samen, maar daar lijkt dit theatraal concert net over te gaan.

Het tekstmateriaal van Landscape Orchestra werd gedistilleerd uit interviews met participanten van kunstencentrum Globe Aroma. Dit Brussels huis maakt het mogelijk voor nieuwkomers met een artistieke praktijk om die ook in ons land te blijven beoefenen.  Ook faciliteren ze uitwisselingen tussen die artiesten en kunstenaars die hier al langer leven en werken, zoals eerder dit seizoen bijvoorbeeld gebeurde in Underneath Which Rivers Flow, een samenwerking met Jozef Wouters en zijn Decoratelier. Deze keer ging Globe Aroma in zee met Niko Hafkenscheid, Hedvig Biong en Pablo Castilla, drie artiesten die samen in residentie zijn bij Workspace Brussels en werken rond documentair theater en muziek. Het thematische uitgangspunt voor deze samenwerking was migratie en op de vlucht zijn, maar het trio koos ervoor om de ingang van de gesprekken met de Globe Aroma-leden poëtischer te verwoorden en het over landschappen te hebben. Dit resulteerde in gesprekken over herinneringen aan op de vlucht zijn, aan het eeuwig wisselende landschap dat eigen is aan een lange reis.

Die gesprekken hebben ze verwerkt tot een reeks songs die de vraag en antwoord structuur van het interview behouden. Elk van deze songteksten wordt geprojecteerd, soms in het Engels, soms in het Frans. Bij het betreden van de zaal krijgt elke toeschouwer ook een libretto om in de eigen taal te kunnen volgen. Elk lied is een landschap op zich, dat met spaarzame descriptors wordt opgeroepen. Op scène staan onder andere een versterkte gong, een piano en een gitaar, waarmee eerder sobere muziek wordt gemaakt. Die muziek volgt zelden een duidelijk melodisch motief en de muzikanten zoeken ook niet naar klassiek samenspel. Nu en dan wordt een lied duidelijk van begin tot eind van muziek en zang voorzien, op andere momenten wordt die synchroniciteit uit elkaar gehaald. Een tekst loopt al terwijl er nog niemand op scène is of de zanger (Jonathan Sapiyossi) gaat langer door dan hij ondertiteld wordt. Het zijn ingrepen die het ritme van de voorstelling tegendraads maken en spelen met verwachtingen. Als toeschouwer voel je hoe je verlangen naar harmonie op de proef wordt gesteld en hoeveel voldoening het geeft als het toch eventjes wordt ingevuld. Hoewel in de dissonantie ook heel veel schoonheid schuilt: het schurende zoeken naar (muzikaal) samenspel, het kwetsbare van ongearticuleerd performen, muziek die over de poging en het gevoel gaat en niet over het tentoonspreiden van virtuositeit.

Dit (binnen Westers theater) eerder ongebruikelijke ritme wordt versterkt door hoe de spelers zich gedragen op de speelvloer. Zo gaan ze vrijwel constant op en af, schijnbaar zonder belang te hechten aan wat er op scène gaande is. Ook gebruiken ze hun smartphone tijdens de voorstelling, soms om als muziekdrager, maar soms ook uit iets wat ik niet anders kan omschrijven dan verveling. Deze nonchalance, in contrast met de overgave waarmee ze de partituur uitvoeren wanneer dat hun taak is, zorgt voor een dramaturgie die de klassieke hiërarchie van scène-opeenvolging deconstrueert. Landscape Orchestra loopt verder, dankzij én ondanks de performers. Eerder dan theatrale spanning is er sprake van alledaags leven op scène. Bij momenten waan je je bijna in een repetitie, zonder dat deze geënsceneerd is of dat de voorstelling daardoor onaf aanvoelt.

Na verloop van tijd worden deze keuzes los van het spelletje met theatertekens ook inhoudelijk sterk. Doordat de spelers niet louter pionnen zijn in een goed geoliede dramatische machine, blijven ze individuen. Ieder draagt zijn verantwoordelijkheid, maar vanuit eigen beweegredenen. Dat de voorstelling daardoor soms wat vlak wordt of zelfs gaat slepen, hoort erbij. Onze hang naar Netflix-achtige spanningsopbouw wordt alles behalve ingelost. Landscape Orchestra doet een veel grilliger voorstel, dat daardoor meer uit het leven gegrepen aandoet en daarbinnen toch een grote poëtische kracht behoudt, met dank aan het esthetisch minimalisme en de mooie muziek die met horten en stoten eigenlijk nog het best tot haar recht komt.

Landscape Orchestra is dus allesbehalve de zoveelste rehash van het gekende vormpje waarin elke participant elk om beurt zijn of haar persoonlijke verhaal komt brengen. De landschappen die ontstaan in de songteksten laten ruimte voor interpretatie en de dramaturgische partituur laat elke performer in zijn recht, wat tot een prikkelende combinatie van breed gedragen verbeelding en eigenzinnigheid leidt. Des te vreemder dus dat  de laatste scène toch alles wil laten samenkomen: ineens staan de spelers in een halve cirkel-formatie, is er blauw theaterlicht en komen ze samen in het laatste lied. Hetgeen waarnaar je als toeschouwer aanvankelijk verlangde, komt al te bombastisch over wanneer het wordt ingelost. Het gevoel dat Landscape Orchestra al bezig was voor het publiek de zaal binnenkwam en zou kunnen doorgaan lang nadat ze weer naar huis zijn, wordt daarmee wat beknot. Het is een moeilijke kwestie: hoe laat je een onconventionele dramaturgie toch tot een einde komen dat het publiek met niet al te heftige blue balls de zaal uitstuurt en de performers de kans geeft hun meer dan verdiende applaus in ontvangst te nemen, zonder een al te grote breuk met het voorafgaande te maken?

Door Simon Baetens.

Via https://e-tcetera.be/landscape-orchestra-globe-aroma-niko-hafkenscheid-pablo-castilla-hedvig-biong/